Oorspronkelijk werden de
voegen
afgewerkt door de
mortel
waarmee gemetseld werd,
plat uit te strijken en daarna eventueel nog af te werken met een
dagstreep.
Later werd de voeg verdiept gemetseld en daarna volgde het afvoegen met speciale
voegspecie, die fijner samengesteld was. Tal van mogelijkheden
waren er voor de verfijning,
waarvan de gesneden en de geknipte voeg tot de fraaiste gerekend werden.
In beide gevallen sneed de voeger langs een 'lineaal', de
rij,
de specie langs
de rand van de
bakstenen
weg, zodat er een plat bandje bleef staan.
Beide geven een mooie schaduw. Ligt de voorkant van de voeg gelijk met de bakstenen,
dan is deze gesneden. Het
metselwerk
is dan opgeleverd als 'snijwerk'.
Steekt de voorkant van de voeg buiten die van de bakstenen, dan is het een
geknipte voeg.
Het snijden van een
lintvoeg
geeft andere problemen dan de
stootvoeg.
Tekst: Jean Penders, 06-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders